Functiewaardering cao Levensmiddelenbedrijf

In een cao is vastgelegd hoe de inschaling van het salaris plaatsvindt. Tegenwoordig geldt bij de meeste cao’s een functiewaarderingssysteem: de medewerkers worden op grond van de te verrichten werkzaamheden ingedeeld in een functie. Deze functie is gewaardeerd en wordt vervolgens ingeschaald in een functiegroep.

Vanaf 2013 geldt voor de cao voor het Levensmiddelenbedrijf ook een functiewaarderingssysteem. Er is met dit functiewaarderingssysteem geen automatisme dat werknemers bijvoorbeeld na 1 jaar indiensttreding in een volgende functieschaal worden ingedeeld. De beoordeling van de functie en het functioneren van een medewerker is bepalend voor de functieschaal met het daarbij behorende salaris. 

Het Vakcentrum heeft, als partij die de cao namens de branche afsluit, onderstaande uitleg opgesteld voor de functie indeling in schaal A/B. Met betrekking tot bijvoorbeeld de kassagroep kent de supermarkt verschillende functies die ook in verschillende functiegroepen zijn ingedeeld:

- Er zijn kassamedewerkers die onder permanent toezicht werken en niet veel 
verantwoordelijkheden hebben. Er is altijd een ervaren collega of leidinggevende in de buurt die helpt en verantwoordelijkheid neemt en deze medewerkers hebben geen aanvullende taken. Deze medewerkers worden in principe gewogen als en ingedeeld in functiegroep A. 

- Werkt de kassamedewerker – na een inwerkperiode (van een jaar) - geheel zelfstandig en 
is die zelf verantwoordelijk voor de werkzaamheden en heeft hij/zij bijhorende taken, dan
is de functiewaarderingsscore in principe hoger en moet die medewerker worden
ingedeeld in functiegroep B.

- Eerste kassamedewerkers en hoofdkassières zijn in de regel leidinggevend en hebben weer meer verantwoordelijkheden. Die moeten in principe worden ingedeeld in
functiegroep C of D, afhankelijk van de grootte van de winkel en de kassagroep daarin.

In geval van twijfel moet naar de Orba-systematiek worden gekeken. Daarmee komt het
dus aan op de beoordeling van de functie die de werknemer bij aanstelling heeft gekregen en de werkzaamheden die op die basis door de werkgever konden worden verlangd.
In voorkomend geval kan de feitelijke invulling in het verleden ook van belang zijn. 

Voor werkgevers is het dan ook belangrijk om goed in beeld te brengen en vast te leggen
wat de functie en verantwoordelijkheden van de werknemer is én de medewerker daarop
te beoordelen.