De meest vergelijkbare dienstbetrekking

De nieuwe gebruikelijk-loonregeling verplicht de directeur-grootaandeelhouder (DGA) om zijn salaris uit de B.V. te vergelijken met (75%) van het loon uit ‘de meest vergelijkbare dienstbetrekking’. Voor DGA’s, die hun onderneming of praktijk samen met anderen in een maatschap of een ander samenwerkingsverband drijven, is dat vaak het salaris dat de mede-beroepsbeoefenaren bij hun B.V. opnemen. In veel gevallen is dat de best vergelijkbare dienstbetrekking: de maten verrichten dezelfde werkzaamheden, voor dezelfde groep cliënten, bij ziekte etc. nemen ze elkaars werkzaamheden over, etc.

Als de maten uit het samenwerkingsverband eenzelfde winstaandeel ontvangen, of bij dat samenwerkingsverband dezelfde managementfee declareren, is een verschil in salaris voor de afzonderlijke DGA’s uit de persoonlijke B.V. niet te verklaren. Als een of meer van de DGA’s een veel hoger salaris bij de eigen B.V. opnemen dan de andere maten kan de inspecteur met de nieuwe gebruikelijk-loonregeling alle DGA’s datzelfde hogere salaris opleggen. Zorg ervoor dat u als DGA/maten de salarissen uit de persoonlijke B.V.’s zodanig op elkaar afstemt dat de inspecteur u niet tegen elkaar kan uitspelen.

Met de WKR is ook het fiscale loonbegrip aangepast. Tot het loon behoren ook alle kostenvergoedingen, of de DGA/de werknemer, die nu belast of onbelast heeft genoten. Dus de kostenvergoeding, die een DGA belastingvrij kan incasseren – omdat die onder een gerichte vrijstelling valt, denk aan een vergoeding voor reiskosten, studiekosten, een mobiele telefoon, internet, maaltijden onderweg, etc. – behoort tot het gebruikelijk loon. De Belastingdienst heeft dat ook bevestigd. De DGA die deze vergoedingen meeneemt in de gebruikelijk-loonregeling kan het salaris in geld – desgewenst – met hetzelfde bedrag verminderen. Overleg met uw adviseur, welke mogelijkheden u hebt om uw gebruikelijke loon te verminderen.



Bron: Marshoek