Box 3-heffing van fictie tot werkelijk vermogensrendement

Aanpassing heffing box 3 nadelig bij schulden
Het kabinet wil het fictieve rendement in box 3 vanaf 1 januari 2022 meer laten aansluiten bij werkelijk behaald vermogensrendement. Voor veel mensen zal deze wijziging gunstig uitvallen. In enkele situaties lijkt het voorgestelde regime echter nadelig uit te pakken. Wat te doen als u schulden hebt of grondeigenaar bent? 

Box 3 heffing
De vermogensrendementsheffing in box 3 ging vóór het jaar 2017 uit van een eenvoudige fictie, namelijk dat over het vermogen een rendement werd behaald van 4 %. De heffing van 30% zag op deze 4% vermogensrendement, voor zover deze boven een vermogensdrempel uit kwam.

De overheid heeft geprobeerd om beter aan te sluiten bij de dalende rendementen van de afgelopen jaren. De vernieuwde heffing is echter een stuk complexer en gaat uit van enkele aannames die niet per definitie kloppen. Door de aanname dat mensen met een flink vermogen altijd een groter deel van hun vermogen beleggen en hiermee dus een hoger rendement behalen pakt de aanpassing van de box 3 heffing nadelig uit voor wie juist veel spaart.

De staatssecretaris van Financiën kiest er daarom voor de box 3-heffing opnieuw aan te passen. Per 1 januari 2022 zou de heffing beter moeten aansluiten bij het rendement dat belastingplichtigen over hun vermogen daadwerkelijk hebben gerealiseerd.

Rendement uit sparen en beleggen
De aanpassing moet ertoe leiden dat als u geen beleggingsvermogen heeft, u hierover ook niet hoeft te betalen alsof u wel rendement uit beleggingen hebt gerealiseerd. Verder worden de forfaitaire rendementspercentages aangepast om beter aan te sluiten bij het werkelijke rendement. In plaats van een heffingsvrij vermogen (2019: € 30.360) wordt er een heffingsvrij inkomen geïntroduceerd van € 400 per jaar, wat gunstig uitvalt bij een lage rente. Het tarief in box 3 stijgt bij de invoering van de aangepaste box 3-heffing van 30% naar 33%.

Schulden en vastgoedbeleggingen
Bij dit alles horen wel een paar haken en ogen. Ten eerste wordt er als onderdeel van de aangekondigde wetswijziging een forfaitaire debetrente van 3,03% over schulden ingevoerd. Als uw financieringskosten hoger zijn, bent u dus slechter af. De aanpassing heeft vooral gevolgen als u beleggingsvastgoed hebt aangekocht met geleend geld. Onder het huidige regime worden bezittingen en schulden gesaldeerd. Het fictieve rendement wordt daarbij berekend over dit saldo na aftrek van het heffingsvrije vermogen (de zogenoemde rendementsgrondslag).

Vanaf 2022 wordt eerst het forfaitaire rendement berekend over het (belegde) vermogen, tegen de dan geldende rendementspercentages voor de verschillende categorieën bezittingen. Vervolgens wordt dit inkomen verminderd met een forfaitaire debetrente over de schulden in box 3 en met het heffingsvrije inkomen. Uitgaande van een aangepast forfaitair percentage van 5,33% voor beleggingsvastgoed komt u uit op 5,33% – 3,03% = 2,30% fictief rendement over het geleende bedrag dat u in beleggingsvastgoed hebt geïnvesteerd. Over dit rendement wordt een box 3-tarief van 33% geheven. Dat is 3%-punt meer dan het huidige tarief, dat 30% bedraagt.

Grondeigenaren
In de brief van de staatssecretaris wordt geen onderscheid gemaakt tussen grond die als onderdeel van een landgoed wordt beheerd en percelen die een beleggingsobject vormen. In alle gevallen wordt hierop vanaf 1 januari 2022 het forfaitaire rendementspercentage voor beleggingsvermogen van toepassing. De vraag is echter of het veronderstelde rendement van 5,33% haalbaar is voor eigenaren van verpachte gronden of landgoedeigenaren. Enige waardestijging van de grond wordt immers niet direct verzilverd door de eigenaar. Los daarvan is het voor landgoederen juist de bedoeling dat deze in hun geheel behouden en beheerd worden. De hogere belastingheffing die de aangekondigde wijziging van het box 3-regime met zich brengt, zal grondeigenaren naar verwachting op kosten jagen.